Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daartoe werd hij ook afvallig tegen den koning Nebukadnezar, die [20]hem beedigd had bij God; en verhardde zijn nek, en [21]verstokte zijn hart, dat hij zich niet bekeerde tot den HEERE, den God Israels. 20. Dat is, een eed der opgelegde en beloofde trouw hem afgenomen. 21. Zie van dit woord Deut.2:30.